Er is niets lekkerders dan iets zoets nemen na het eten. Of voor het eten, of tussen twee maaltijden in. Of: eigenlijk de hele dag door. 

Hoewel, de hele dag door… dan gaat er iets niet goed. Terwijl we toch vaak meerdere malen per dag iets zoets pakken. 

Dat doen we om ons even op te peppen, wat meer energie te krijgen of omdat we het verdiend hebben. Gek eigenlijk dat we onszelf belonen met iets zoets. 

Op het moment dat de broekriem iets te strak zit, dan trekken we ‘m na verloop van tijd strakker aan. In de vorm van een dieet wel te verstaan. 

Hop, even de tanden op elkaar en vol goede moed aan de shakes, koolhydraatarm dieet of Sonja Bakker (really Sonja, nog steeds?). 

En dan komt de kater, want oef wat is het moeilijk om van die taartjes en koekjes, bijvoorbeeld op je werk, af te blijven. En dat ene stukje chocola na het eten – wat vaak een halve reep wordt – die kan dus ook niet meer. 

Op wilskracht komen we er vaak nog wel, mits het tijdelijk is. Maar zodra je weer van jezelf mag, dan blijft het de eerste week bij dat ene stukje, maar zit je in week 3 weer op een halve reep. 

Herkenbaar?

Die zoetbehoefte kan meerdere dingen betekenen. Ik noem er een paar:

  1. Bloedsuikerspiegel uit balans. Doordat je bijvoorbeeld veel enkelvoudige koolhydraten eet, zoals (niet volkoren) brood, crackers of pasta eet gaat je bloedsuikerspiegel schommelen: eerst pieken en dan dalen. En in die dalen heb je dus weer zin in iets te eten -> vaak iets lekkers: lees zoets. Blijf je lang in zo’n cirkel doorgaan, dan is de enorme uitstoot aan insuline die tijdens zo’n piek ontstaat belastend voor je lichaam. Dit kan zich uiten in bijvoorbeeld gewichtstoename, maar ook in het ontstaan van het Metabool syndroom (voorloper van Diabetes II). 
  1. Overmaat aan gisten, schimmels of bacteriën. De Candida Albicans gist is een bekende. Die hoort in lage hoeveelheden in de darm te zitten, maar zodra deze gaat overwoekeren krijg je vaak vage klachten zoals vermoeidheid, watten in je hoofd gevoel, vaker plassen èn meer zin in zoetigheid. Die gisten leven namelijk van suikers. Dus hoe meer erin komt, des te groter het feest voor de Candida. 
  1. Disbalans in je darmbacteriën. De meeste suikers zijn niet goed voor je darmbacteriën. En als de goeie jongens te weinig aanwezig zijn t.o.v. gisten, schimmels of bacteriën die juist wel goed gedijen bij suikers, dan hebben je darmen daaronder te lijden. Je merkt dit bijvoorbeeld door o.a. gasvorming, wisselende stoelgang, haat-liefde verhouding met de W.C., stinkwinden, maar ook hoofdpijn. 

Het gevolg is ook dat je afweersysteem hierdoor harder moet werken en vaak minder goed z’n werk kan doen. Oftewel, je immuunsysteem heeft er ook onder te lijden. 

Daarnaast kunnen er eerder ontstekingen plaatsvinden, iets dat je waar mogelijk liever voorkomt. 

Denise

P.S. Heb jij veel zin in zoetigheid en ben je benieuwd wat dit voor jou kan betekenen? Neem dan even contact met me op. Tijdens een gratis adviesgesprek bespreken we hoe ik je kan helpen.